Niet de elite, maar de te elitaire bureaucratie is het probleem.

Politici als katvangers van de ambtenarij en ambtenaren die te weinig gecontroleerd worden door de parlementaire instituties. Dat is het echte probleem en de reden tot onvrede. Ambtenaren die maar doordenderen en daarbij vaak last hebben van, misplaatste, superioriteitsgevoelens, waardoor ze in hun handelen de bureaucratie voorrang verlenen op de democratie en daarmee een belangrijker factor zijn in de kloof tussen overheid en burger.

Voor ik verder ga wil ik graag een waarneming van Yuval Noah Hariri delen over het wezen van de bureaucratie, die sinds mensenheugenis werkt met systemen om te ordenen waarbij alles in een vakje moet worden ondergebracht of zoals hij zegt, in een aparte lade moet worden ondergebracht en dat doet iets met de mensen die in een bureaucratie werken:

“Om goed te kunnen functioneren moeten de mensen die met dergelijke ladesystemen werken zichzelf herprogrammeren om niet meer als mensen te denken, maar als klerken en boekhouders. Zoals iedereen sinds de vroegste geschiedenis al weet, denken klerken en boekhouders op een niet-menselijke manier. Ze denken als archiefkasten. Dat kunnen ze verder ook niet helpen. Als ze niet zo denken raken al hun laden door elkaar en kunnen ze niet meer doen wat hun regering, bedrijf of organisatie van ze verwacht. De grootste impact van het schrift op de menselijke geschiedenis is dan ook dat het stukje bij beetje de manier waarop mensen denken en de wereld zien heeft veranderd.
Vrij associëren en holistisch denken hebben plaats gemaakt voor hokjesdenken en bureaucratie.”

Ziedaar de kloof tussen de burger en de bureaucratie. In de bureaucratie is nauwelijks ruimte voor het leven van alledag zoals mensen dat leven. Dus voelen mensen zich, terecht, niet begrepen door de bureaucratie, wat ze projecteren op ‘De overheid’ en ‘De elite’ die hun leven bepalen zonder echt oog voor ze te hebben.

Waarover het dus eigenlijk gaat is de verzwakking van de democratie ten opzichte van de bureaucratie en de technocratie en het is de onmacht die dat met zich meebrengt die ruimte biedt aan het populisme. Als de overheid A wil, stem ik lekker voor B. Dat is geen weloverwogen keuze, maar de kont tegen de krib.

Wat er dus echt nodig is, is een herbezinning op de bureaucratie die regels op regels stapelt met als resultaat een woud van regelgeving waarin alleen de bureaucraten zelf de weg nog weten. Al jaren wordt er geroepen om een sanering van de regelgeving, zowel op nationaal als Europees niveau, maar in de praktijk komt daar weinig van terecht omdat vereenvoudiging niet in het DNA zit van de mensen die er over gaan.

Tel daarbij dat de democratische controle op de bureaucratie steeds zwakker is geworden door de vervlechting van de bureaucratische en de democratische organen. (Teveel parlementsleden zijn voormalige, of toekomstige, ambtenaren) waardoor de burgers het nakijken hebben. Dat is de onmacht die steeds vaker omslaat in woede die vervolgens door machtsbeluste populisten wordt gevoed.

De enige manier om dat populisme dus te beteugelen is het versterken van de democratie, die meer op afstand moet komen van de bureaucratie, maar dat wordt weer bemoeilijkt door het technocratische gehalte van de besluitvorming.

De onvrede over de ‘elite’ , is dus eigenlijk de onvrede over de versmelting van bureaucratie en democratie, waardoor bij verkiezingen en referenda steeds vaker een tegenstem wordt uitgebracht. En dat geeft het bureaucratisch complex weer een alibi om zich te keren tegen, bijvoorbeeld, referenda omdat het volk geen weloverwogen keuzes zou kunnen maken omdat de materie te ingewikkeld is. Maar die is zo ingewikkeld omdat die ingewikkeld is gemaakt door de bureaucraten die daar belang bij hebben. Een land als Zwitserland laat echter zien dat als een bevolking die regelmatig wordt geïnformeerd en geconsulteerd, dit leidt tot meer overwogen en minder negatieve keuzes. Ook zouden parlementariërs moeten worden gevoed door kennis die niet wordt aangeleverd door de bureaucratie die ze zouden moeten controleren. Want alleen een scherpere scheiding tussen democratie en bureaucratie en een steviger controle door de democratie van de bureaucratie kan het tij keren.

In een land als Nederland kun je je bijvoorbeeld afvragen of de rigide ministeriële verantwoordelijkheid voor de bureaucratie nog wel zo’n goed idee is. Regeringsleden moeten nu vaak met meel in de mond verdedigen wat de beleidsmakers voor ze hebben voorgekookt en fungeren zo niet zelden als de katvangers van de bureaucratie, terwijl het misschien wel gezonder zou zijn wanneer ministers wat steviger zouden, kunnen, ingrijpen op hun falende ambtenarenapparaat. Het zou het verschil kunnen maken tussen een stevige en heldere overheid en een alsmaar uitdijend overheidsapparaat.

Kortom, het wordt hoog tijd om de vierde macht, die van de ambtenarij, te beteugelen. Maar, zou een tegenwerping kunnen zijn, de samenleving is nu eenmaal steeds ingewikkelder geworden. Geworden… of gemaakt? Ik moet dan altijd denken aan wat echt intelligente geesten als Hawking vaak riepen en iemand als Robert Dijkgraaf nog regelmatig betoogt: Wie echt intelligent is weet het ingewikkelde in eenvoud te vertalen (En dat is iets anders dan de simpele retoriek van de populisten).

De praktijk is echter dat het inmiddels zo uit de hand is gelopen met de deskundologie dat er allebei studies zijn opgetuigd met geen ander doel dan het politieke spel te duiden en te faciliteren. Populaire studies die zo populair zijn dat we inmiddels een overschot aan politiek maatschappelijke academici moeten zien kwijt te raken in overbodige beleidsfuncties die het politiek bedrijf weer nodeloos ingewikkeld maken. Hoog tijd om daar paal en perk aan te stellen. O.a. door de balans bij de overheid, die teveel chiefs en te weinig indians telt waardoor de overheid te weinig doet en teveel betuttelt, te herstellen. Jarenlang is ons wijsgemaakt dat een land met een grotere overheid een socialer land is, maar dat is natuurlijk klinkklare onzin. Zo’n overheid trekt ook veel geld uit de samenleving dat niet per se terugvloeit naar de maatschappij. Liever een compacte, dienstbare overheid die vooral levert en rechtvaardig is, zodat de burger minder reden tot klagen heeft.

Reclame is pas fout of goed door wat je er mee doet

cropped-ron-meijer_small.jpgVoor de verandering ook maar weer eens een stukje over een van de oudste beroepen ter wereld, reclame:

Ergens in de jaren 70 waren de Honig fabrieken bezet door de werknemers vanwege dreigende ontslagen. Toen daar de televisiecamera’s verslag van deden hadden een paar van de arbeiders de tegenwoordigheid van geest om een pak Macaroni voor de camera te houden en te roepen: ‘Wel blijven kopen hoor!’

Een loepzuiver voorbeeld van de functie van reclame. Zorgen dat wat er geproduceerd wordt ook verkocht wordt. Wanneer we zeggen dat reclame dingen verkoopt die we niet nodig hebben, zeggen we dus eigenlijk dat we spullen maken die we niet nodig hebben. (En dat we de banen die daarmee gepaard gaan niet nodig hebben.) Daarmee is natuurlijk niet gezegd dat alle reclame die er gemaakt wordt ook gerechtvaardigd is.

Zo ben ik nooit een voorstander geweest van reclame die mensen aanzette tot het lenen van geld. De DSB-bank was daar kampioen in, maar alle banken deden het. De laatste tijd krijgen we nogal eens te horen dat we niet meer moeten uitgeven dan we binnen krijgen. Op zich een gezonde zaak. Maar als we dan ook nog van het bankwezen te horen krijgen dat onze hypotheekschulden te hoog zijn, word ik toch een beetje boos. Want dan zijn ze kennelijk vergeten dat ze vele miljoenen aan reclamegeld hebben uitgegeven om ons zover te krijgen dat we de overwaarde van ons huis verzilverden via een tweede hypotheek. Daar konden we immers een mooie boot, of een tweede huis in Spanje, of een leuke cruise voor kopen?

Zo ziet u maar, ik heb er nog geen A4tje voor nodig om uit te leggen dat we het middel reclame en het doel waar we dat voor inzetten, niet door elkaar moeten halen. Mocht u overigens denken dat ik de titel van dit betoog gejat heb, dan heeft u gelijk. Maar wel van mezelf. Het is de sleutelregel uit een campagne voor de ASN-Bank, waarin mensen worden opgeroepen om hun geld niet in wapens of kinderarbeid te beleggen, maar bijvoorbeeld wel in groene energie : ‘Geld wordt pas fout of goed door wat je er samen mee doet’. Reclame kan dus ook heel goed gebruikt worden om de economie een tikje de goede kant op te helpen.

Maar is reclame voor kolencentrales nu slechter dan reclame voor windmolens? Alleen wanneer je vind dat kolencentrales slechter zijn dan windmolens. En soms zijn die keuzes minder helder, omdat het lang niet altijd duidelijk is wie het gelijk aan zijn zijde heeft. Want hoe zit het bijvoorbeeld met reclame voor Politieke Partijen? En wat is dan reclame? Zijn dat de posters en de spotjes? Of ook de toespraken en de debatten? En geldt daar ook de reclamecode voor dat wie liegt of bedriegt of beledigt een verbod kan krijgen?

Zo raken we aan de interessante vraag wat reclame nu eigenlijk is. Simpel gezegd: Het aanprijzen van producten of diensten. Of banen. Of, zoals in de politiek, van ideeën. Volgens de overleden bioloog en schrijver Dick Hillenius was zelfs zo’n beetje alles in het leven reclame. Een meisje dat zich mooi maakte voor een jongen, een bloem die geurt en kleurt voor een bij, een vogel die fluit en danst voor een vrouwtje. Het heeft allemaal een – soms wel, soms niet verborgen – bedoeling. Niet voor niets heette een beroemd boek over reclame uit de jaren 50 van de schrijver Vance Packard: ‘Verborgen verleiders’. In die tijd nam de reclame het dan ook niet zo nauw met zaken als eerlijkheid en waarheid. Dat veranderde in de jaren 60 met de komst van Bill Bernbach, tot op de dag vandaag een voorbeeld voor veel reclamemakers. Zijn uitgangspunt: De waarheid interessant vertellen is iets anders dan liegen en bedriegen. En je moet de consument respecteren en niet kleineren. Nog steeds zijn er veel reclamemakers die dat als uitgangspunt hebben, maar er zijn er ook weer steeds meer die het daar niet zo nauw mee nemen.

En om u maar meteen een illusie armer te maken, online is het er niet eerlijker op geworden en valt de waarheid steeds vaker ver te zoeken. Zo is het tegenwoordig heel hip te zijn om een Vlogger te zijn. Iemand die , als een soort rattenvanger van Hamelen, eerst heel veel “volgers” vangt. Om ze vervolgens enthousiast te maken voor allerlei producten. Waarbij hij net doet of hij daar zelf zo’n enorme fan van is, maar zichzelf gewoon stiekem laat betalen voor die “reclame”. Nou, als dat geen “verborgen verleiding” is, dan weet ik het niet meer. Het is bijna zo erg als je vrienden belazeren.

Zo ziet u maar, niet alles wat nieuw is, is ook beter, om maar eens een reclamecliché te parafraseren. Zelfs in liefde en oorlog zijn niet alle middelen geoorloofd, dus waarom zou dat in reclame wel zo zijn? Moeten we ons erbij neerleggen dat de crisis het opportunisme tot grote hoogte heeft doen stijgen? Of zou het vak er bij gebaat zijn om niet alleen naar de effectiviteit te kijken, maar ook naar de ethiek?

Laat de robot ook loonbelasting betalen

cropped-ron-meijer_small.jpg

Wanneer we alles op z’n beloop laten, gaan we meemaken dat een lieve, aardige bekwame verpleegster straks thuis zit omdat ze te duur is, en een zieke bejaarde adequaat wordt verzorgd door een artificieel intelligente, goed geprogrammeerde robot, omdat die veel goedkoper is. Want het werk van de verpleegster wordt zwaar belast en dat van de robot niet.

Ziedaar het scenario als we alles afmeten aan economisch nut en niet aan menselijk welbevinden. Maar waarom zouden we willen leven in zo’n wereld? Puur economisch gezien is niet geboren worden natuurlijk het meest efficiënte wat we kunnen doen. We maken dan niets op, we maken dan niets vuil en we kosten geen zorg. Maar wie houden de economie dan draaiend? Nou, de robots.

Natuurlijk schets ik hiermee een absurd doorgevoerd scenario. Maar het maakt wel duidelijk wat we in wezen doen wanneer we menselijke arbeid en aandacht vervangen door mensloze arbeid met artificieel intelligente aandacht. Nu pleit ik er geenszins voor om met de rug naar de toekomst te gaan leven of om tegen de technologische vooruitgang te strijden als een Don Quichotte.

Waar ik wel voor pleit is een eerlijker verdeling van de lasten over menselijke arbeid en mensloze arbeid. Nu zijn er al vage voornemens om de belasting op arbeid te verlagen en die op grondstoffen en kapitaal te verhogen. Niets mee mis, maar gestoeld op een andere drijfveer. De belasting op grondstoffen heeft een duurzaamheidsdoelstelling, maar is in de kern toch een consumptiebelasting. En een, achteraf, corrigerende belasting op kapitaal is een belasting tegen de groeiende ongelijkheid.

Dus, hoe goed dat ook kan zijn, dat is niet waar ik nu op doel. Het gaat mij erom dat er een eerlijke concurrentie mogelijk is tussen mens-intensieve arbeid en machine-intensieve arbeid. Nu zijn er al sinds jaar en dag rekenmodellen om ook niet menselijke arbeid in man-uren te vertalen. Waar ik daarom voor pleit is het vervolmaken en standaardiseren van die rekenmodellen, om vervolgens op een ander systeem van belastingen over te stappen. Waarbij een bepaalde mate van productiviteit wordt belast, of die nu door mens of machine wordt geleverd.
Alleen op die manier bouwen we een systeem waarin de mens het niet steeds aflegt tegen de machine op basis van kosten. Waardoor we ook beter kunnen afwegen welke arbeid we maar al te graag aan de technologie overlaten. En welke arbeid zowel voor de degeen die de arbeid verricht, als degeen die daar de vruchten van plukt, bijdraagt aan een rijker menselijk bestaan.

We zijn maar al te blij dat we de mijnen niet meer in hoeven, onze hoogovens hebben geautomatiseerd en steeds minder aan de lopende band hoeven te staan. Maar wie ooit de tijdmachine van H.G. Wells heeft gelezen, weet dat een samenleving waarbij alle arbeid is weggeregeld zodat men kan zwelgen in een dolce far niente, van de mens een soort doelloos grazende kudde maakt.

Natuurlijk heb ik met dit stuk niet de pretentie om een blauwdruk te leveren, maar slechts een gedachte-experiment. Waarbij alle voortschrijdende inzichten welkom zijn.

Eurocommissaris Timmermans begint een beetje dom.

007LGEnrgieWerelbol

Even een kort berichtje tussendoor naar aanleiding van het voornemen van Frans Timmermans om energielabels te schrappen. Voor dezelfde energiebesparingscampagne waarvoor ik de aarde als opbrandende kaars bedacht, bedachten we ook het eerste energielabel voor huishoudelijk witgoed. De gedachte: zo maak je energiebesparing een onderwerp voor concurrentie. En dus stimuleer je de industrie om energiezuiniger apparatuur te ontwikkelen.Dat heeft goed gewerkt, zoals het later ook voor de auto-industrie heeft gewerkt. Een kwestie van informatie, niet van betutteling. Uitgerekend dat label wil Timmermans nu afschaffen, dat is een beetje dom, zou Maxima zeggen. Zo wordt er iets afgeschaft dat beter kan blijven, terwijl er honderden onnodig betuttelende regeltjes en ambtelijke instanties bestaan die veel beter kunnen worden afgeschaft. Zoals ik wel vaker zeg: De overheid doet vaak wat ze zou moeten laten en laat vaak wat ze zou moeten doen.

Staatssecretaris Dekker moet kindje NPO niet met badwater weggooien.

cropped-ron-meijer_small.jpg

Het klinkt zo mooi en zuiver. Amusement van de publieke naar de commerciële omroep en de publieke omroep geheel gewijd aan het aloude verheffingsideaal. Een mooie wens die de vader is van een gevaarlijke gedachte. Natuurlijk zijn het NOS Journaal, Pauw, Nieuwsuur en de documentaires van de VPRO, televisie zoals de beter opgeleide Nederlander dat wil. Maar ik ontspan toch ook dagelijks bij een uurtje DWDD, en daar zit best een flinke dosis amusement in. Of zoals ze dat vroeger bij het NRC zo sjiek zeiden : divertissement.

Wat de staatssecretaris eigenlijk bedoelde is plat amusement, maar dat kan je als staatsecretaris niet zeggen, dus gaf hij een paar voorbeelden zoals Ranking the Stars en Bananasplit. Daar is inderdaad weinig verheffends aan maar…….wanneer we alle brood en spelen verbannen naar de arena van de commerciëlen wordt de publieke omroep wel een heel elitaire delicatessenwinkel. Met een hoge drempel. Waardoor de kans groot is dat hele volksstammen helemaal niet meer in aanraking komen met al die verheffende gedachtes van de publieke omroep. En geheel in handen vallen van een niets ontziende commercie. Zenders waarop het onderscheid tussen programma’s en commercie nog nauwelijks waarneembaar is.

Zo wordt de NPO een reservaat van beter opgeleiden, terwijl de rest van de bevolking in de armen wordt gedreven van een systeem waarin alles geoorloofd is. Waarin de grens tussen eigenbelang en publiek belang niet waarneembaar is. Waarin iedereen z’n familie en vrienden verkoopt aan de hoogste bieder. En waarin het laagste van de mens wordt geëtaleerd in de jacht op kijkcijfers. De volmaakte jungle waarin alleen nog het recht van de sterkste geldt en ethiek nauwelijks een rol speelt. Want maatschappelijk verantwoord ondernemen is nog niet echt tot de commerciëlen doorgedrongen. Toch vindt staatssecretaris Dekker dat we – wat de commerciëlen kunnen – aan de commerciëlen moeten overlaten. Maar daarmee zet hij het hek wagenwijd open naar een televisiecultuur zonder ethische kaders.

Wat nu, een reclameman die tegen commercie is? Nee helemaal niet. Maar ik ben voor commercie met open vizier. Met herkenbare reclameboodschappen buiten de programmering om. Precies zoals het nu, in principe, nog op de publieke omroep is. Waar branded content nog gewoon sluikreclame heet. En dat moet wat mij betreft zo blijven. Daarom ben ik voor een brede publieke omroep, waarop ook ruimte is voor amusement zodat de publieke omroep een totaalpakket kan bieden en daarmee een geduchte concurrent blijft voor de commerciëlen. Met spelregels die de vervuiling van het aanbod tegengaan. Ook dat is een bijdrage aan de beschaving.

Ik vind trouwens dat de staatssecretaris zich hoe dan ook niet teveel met de inhoud moet bemoeien. Dat overschrijdt de grens van publieke naar staatsomroep en drijft brede lagen van de bevolking in de armen van de commerciëlen. Weer een voorbeeld van wat ik al vaker beweer: De overheid doet vaak wat ze moet laten en laat vaak wat ze zou moeten doen.

Waarom de overheid de participatiesamenleving in de weg zit.

cropped-ron-meijer_small.jpg

Met het uitroepen van de participatiesamenleving heeft dit kabinet eigenlijk een wisseltruc met ons willen uithalen. De burger moet een aantal zaken zelf gaan regelen, waar tot nu toe de overheid voor zorgde. Maar van enige teruggave van de contributie die we daar aan de overheid voor betalen is geen sprake. Integendeel. Dat zou u van uw voetbalclub of tennisvereniging niet pikken. De reden van deze eenzijdige ruil ligt besloten in de huidige coalitie. Een monsterverbond tussen een partij die wil bezuinigen en een partij die de omvang van de overheid te vuur en te zwaard verdedigt . Waardoor de rekening voortdurend aan de bevolking wordt gepresenteerd. Hogere lasten voor de middenklasse. En minder zorg voor de zwakkeren. Toch zou het wakker kussen van de participatiesamenleving de overheid nog eens lelijk kunnen gaan opbreken. De eerste symptomen zijn af en toe al zichtbaar in de media. En het krampachtige verzet van de bureaucratie daartegen ook. Wanneer een aantal bewoners van een Amsterdamse gracht de zorg voor wat drijvende eilandjes op zich wil nemen, reageert de bureaucratie met een twintig artikelen tellend reglement. Daar hadden een paar ambtenaren vast wel een weekje werk aan. Schrijven, vergaderen, opnieuw schrijven, heroverleggen, doornemen met de participerende bewoners, controle op naleving, rapportage, evaluatie. Je kunt er bijna een dagtaak van maken. En dan hebben we het over een paar houten bakken van een meter bij een meter met wat waterplanten erin. Veel ingewikkelder wordt het natuurlijk als mensen hun huis willen verbouwen om moeder in huis te nemen. Of een crèche bij toerbeurt willen opzetten omdat de reguliere kinderopvang aan overheadkosten bezwijkt. Dat kan natuurlijk niet allemaal zomaar, daar moet eerst de regelzucht van de overheid aan te pas komen. Zo wordt de overhead vervangen door de overheid. Ironisch genoeg scheelt het maar één letter. Eigenlijk is de overheid ook niets anders dan de overhead van de samenleving. Waarover de controle helaas in handen is van de overheid zelf. Want hoewel we in principe een volksvertegenwoordiging hebben die de overheid controleert , wordt die in de praktijk voor 80% bevolkt door beroepsbureaucraten. In een permanente stoelendans tussen de wetgevende, de uitvoerende en de controlerende macht. Vandaar dat David van Reybrouck , om de democratie te redden heeft voorgesteld om de volksvertegenwoordigers per loting aan te wijzen. Wel een heel straffe vorm van burgerparticipatie. Maar zo als het nu gaat, gaat het ook niet meer. Zo stond er onlangs in het FD dat een aantal Nederlandse filantropen op welzijns- en cultuurgebied in het gat willen springen dat de overheidsbegroting heeft laten ontstaan, maar dat de fiscus de mogelijkheden daartoe beperkt. Ofwel, de overheid wil belasting heffen over het bedrag dat burgers in de cultuur willen steken omdat die overheid dat steeds minder doet. Dat klinkt toch wel erg naar betaling voor niet geleverde diensten. Zo zijn er voor wie de kranten een beetje volgt nog wel meer voorbeelden van de dubbele moraal die de overheid er inzake burgerparticipatie op na houdt. Zo mocht een in de bijstand geraakte ex verpleegster een van haar ex patiënten niet verwennen met een uurtje naar buiten in de rolstoel op straffe van korting op de bijstand. Want je mag dat vrijwilligerswerk natuurlijk niet verrichten binnen het vakgebied waar je verstand van hebt. En trouwens, vrijwilligerswerk mag, volgens het UWV alleen verricht worden via een officieel erkende vrijwilligersorganisatie. Want als we allemaal besluiten om op eigen initiatief iets voor de medemens te doen is het hek natuurlijk van de dam. En zo ziet het er naar uit dat dezelfde overheid die de participatie-samenleving wil stimuleren zelf de grootste hindermacht vormt. Het doet ironisch genoeg denken aan dat ene tussenzinnetje in het beroemde lied van Ramses Shaffy : Zing, vecht, huil ,bid, lach, werk en bewonder…………niet zonder ons. Als dat het mantra van de overheid in de participatiesamenleving blijft, gaan we nog spannende confrontaties tegemoet. Want hoe zeiden de Engelsen dat ook alweer: You can’t have the cake and eat it.